Artikel 3.50
gebruiksfunctie
|
leden van toepassing
|
||||
---|---|---|---|---|---|
artikel
|
|||||
lid
|
|||||
1
|
Woonfunctie
|
||||
a
|
woonfunctie
gelegen in een woongebouw
|
–
|
|||
b
|
woonfunctie
van een woonwagen
|
–
|
|||
c
|
andere
woonfunctie
|
–
|
|||
2
|
Bijeenkomstfunctie
|
||||
a
|
bijeenkomstfunctie
voor kinderopvang
|
–
|
|||
b
|
andere
bijeenkomstfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
3
|
Celfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte met toiletpot
|
|||||
2
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
3
andere ruimte
|
|||||
4
|
Gezondheidszorgfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
5
|
Industriefunctie
|
||||
a
|
lichte
industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
|
b
|
andere
industriefunctie
|
–
|
–
|
–
|
|
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
6
|
Kantoorfunctie
|
–
|
|||
7
|
Logiesfunctie
|
||||
a
|
logiesfunctie
gelegen in een logiesgebouw
|
–
|
|||
b
|
logiesfunctie
niet gelegen in een logiesgebouw
|
–
|
|||
8
|
Onderwijsfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
9
|
Sportfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
10
|
Winkelfunctie
|
–
|
|||
1
ruimte voor activiteiten die de binnenlucht
verontreinigen
|
|||||
2
andere ruimte
|
|||||
11
|
Overige
gebruiksfunctie
|
||||
a
|
overige
gebruiksfunctie voor het stallen van motorvoertuigen
|
–
|
–
|
||
b
|
overige
gebruiksfunctie voor het opslaan van afval
|
–
|
–
|
||
c
|
andere
overige gebruiksfunctie
|
–
|
|||
12
|
Bouwwerk
geen gebouw zijnde
|
–
|
–
|
–
|
1.
Een component voor toevoer van verse lucht is door de gebruiker regelbaar in het gebied van 0% tot 25% van de capaciteit als bedoeld in artikel 3.48. De voorziening laat in de nulstand niet meer door dan 10% van de capaciteit. De fijnregeling heeft, bepaald volgens NEN 1087, naast de nulstand, ten minste twee instelstanden die onderling ten minste 10% van de capaciteit verschillen. De luchtvolumestroom door een zelfregelende voorziening mag over het drukverschil van 1 Pa tot 25 Pa niet meer dan 20% van de nominale capaciteit verschillen.
2.
In afwijking van het eerste lid, behoeft een overstroomcomponent als bedoeld in NEN 1087 niet regelbaar te zijn.
3.
Een opening van een voorziening voor luchtverversing is niet afsluitbaar.